Op 8 juni 2016 werd het voorstel voor de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel richt zich met name op verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen en beoogt de wettelijke regelingen die gelden voor nv’s of bv’s als het gaat bestuur en toezicht, ook van toepassing te laten verklaren op de hiervoor bedoelde andere rechtspersonen.
Zo kent bijvoorbeeld de vereniging en de stichting op dit moment geen wettelijke grondslag voor het instellen van een raad van commissarissen. Een groot aantal verenigingen en stichtingen kent weliswaar een toezichthoudend orgaan, dat in veel gevallen wordt aangeduid met ‘raad van toezicht’, maar zonder wettelijke regeling is niet in alle gevallen duidelijk wat de taken en bevoegdheden van (leden van) de raad van toezicht zijn. Door een wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt het voor alle rechtspersonen mogelijk om een raad van commissarissen in te stellen. Ook wordt het voor alle rechtspersonen mogelijk om een monistisch bestuurssysteem te kiezen, dat wil zeggen een bestuur bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders, waarbij de niet-uitvoerende bestuurders de taak hebben om toezicht te houden op de taakuitoefening door de uitvoerende bestuurders.
Verder ontstaat er voor verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen duidelijkheid over de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen, de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang en de regels over aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen. Voor nv’s of bv’s gold hiervoor al wel een wettelijke regeling die door de invoering van de Wet bestuur en toezicht in het algemeen gedeelte van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt geplaatst zodat die op alle rechtspersonen van toepassing zijn.
“Uitgangspunt van de tegenstrijdigbelangregeling: een bestuurder neemt niet deel aan beraadslagingen en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon.”
Na invoering van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zal een stichting dus ook een raad van commissarissen kunnen instellen. Wordt daar niet toe overgegaan, dan kent de stichting als orgaan enkel een bestuur. Een algemene vergadering van leden of aandeelhouders ontbreekt immers bij de stichting. Dit laatste heeft weer gevolgen voor de tegenstrijdigbelangregeling die met invoering van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen ook op de stichting van toepassing zal zijn. Als uitgangspunt voor die regeling geldt dat een bestuurder niet deelneemt aan beraadslagingen en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon. Wanneer hierdoor geen besluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Ontbreekt bij de stichting een raad van commissarissen, dan blijft het bestuur bevoegd om een besluit te nemen, mits dat gebeurt ‘onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit te grondslag liggen’.
Het is de bedoeling dat de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen op 1 januari 2017 in werking treedt.
Mark van Langeveld, mvanlangeveld@bilt.nl